Santiago, Dag 14.

21 augustus 2003 - Sangüesa, Spanje

Verslag van de pelgrimgangers op weg naar Santiago de Compostela 21 augustus 2003

Dag   14.  Oloron-Sainte-Marie - Etsout - Col du Somport - Jaca - Tiernas - Sangüesa.

Gereden:    165 km.        Rijtijd  7.03 uur   gemiddeld  23 km/uur

In Oleron zijn we op de fiets naar de stad gereden om daar wat te eten in een kleine bistro, recht tegenover de kerk. We bestellen typische Baskische gerechten, Willem neemt soep en de rest saladebuffet. Het hoofdgerecht bestaat voor de meeste uit een soort rode substatie met veel uien en tomaat, gehakt, een plak ham en een gebakken ei. Het smaakt goed maar is vrij pittig van smaak. We nemen geen koffie toe, want we willen vroeg naar bed. Na de noodreparatie aan de fiets van Martin zijn de gemoederen toch nog niet geheel bedaard. Er is duidelijk spanning voor de klim van morgen, maar we houden het gezellig. Op weg naar de camping komen we langs een marktplein waar een band speelt. Het is er gezellig druk, maar we houden ons aan de afspraak op tijd in de slaapzakken te duiken. Willem, Lambert en Gijsbert nemen nog een cognacje en de rest gaat snurken (letterlijk en figuurlijk).

Het is stilletjes aan de ontbijttafel. Iedereen is zich aan het voorbereiden op een zware tocht. De Col du Somport moet genomen worden. Om 8.05 stappen we op, na voldoende energie te hebben ingenomen tijdens het ontbijt. De afspraak is dat er halverwege nog koffie wordt gedronken om de klim te breken en Lambert heeft een afspraak met een collega in Jaca om ongeveer 13.00 uur. We fietsen de camping af, twee maal rechts en volgen de weg naar de bergen. De toppen van de Pyreneeën liggen in de mist en zien er onheilspellend uit. We trappen door met een snelheid van zo’n 25 km per uur en komen meter voor meter dichterbij. Als we links en rechts al tussen flinke bulten rijden komt de eerste klim in zicht, hij valt wel mee. Daarna gaat het weer naar beneden, zonde van die energie om hoger te komen. Dit herhaalt zich vele keren, maar de klimmen zijn nu langer dan de dalingen, dus uiteindelijk gaan we wel de goede kant op. Na een 1,5 uur fietsen drinken we zoals afgesproken koffie in het dorpje Etsaut. Onze fietsen worden gekeurd door de plaatselijke politieagenten. 

We hebben al 35 km op de teller staan, als we aan het laatste en zwaarste deel van de beklimming beginnen. De renners gaan nu op hun eigen ritme naar boven, 20 km te gaan. Na zo’n 10 km komt de tunnel voor het doorgaande verkeer in zicht. We proberen te verzamelen maar de hemden zijn doornat en de temperatuur is fors terug gelopen. We besluiten door te rijden richting pas (wij mogen niet door de tunnel, geen verlichting op de fiets). Nu wordt het echt afzien en ieder voor zich. Inmiddels zijn we de wolken in gereden en door de mist hebben de onderlinge renners geen zicht meer op elkaar. Een stuk op het kleinste verzet, daarna een tandje hoger om weer een beetje gang te maken. Bij een steile bocht op de pedalen en daarna weer zitten, trekken aan het stuur naar de volgende bocht. Kijken op de teller, hij moet op 56 staan als we boven zijn. Hij staat pas 50, shit… nog 6 te gaan. Normaal rijden we 6 km zo weg, maar dit is anders, het schiet niet op. Auto’s met groot licht en mistlampen komen je af en toe tegemoet, maar vooral de stilte is oorverdovend. De mist is soms angstaanjagend en omdat je op jezelf rijdt en je voorganger niet ziet, twijfel je of wel op de goede col zit.

Naar de volgende bocht dan maar en even naar boven kijken. Een lang eind omhoog en weer een bocht, krijgen we een klein stukje, een heel klein stukje vlak? Nee, weer omhoog. Kijken naar de teller, 52 km, nog maar een paar te gaan. Blijven trappen, nog een kwartier dan zit het erop. Dan verschijnt er op het wegdek 1 km pm (pro memorie) geschilderd. De laatste loodjes, maar ze wegen zwaar.

Gert is als eerste boven vanwege de voorsprong, die hij al heel vroeg heeft genomen. Willem denkt ‘hij komt nog wel, het is nog een heel eind’. Hij zal het verschil niet meer goed maken en komt als tweede boven. Daarna komen Adriaan, Lambert en daarna Martin. Geen slechte prestatie van het 5-tal en we feliciteren elkaar met de aankomst op de 1650 meter hoge col.

Het is 12.00 uur. Gijsbert arriveert, ook de Movano had nogal wat moeite om boven te komen.

In het restaurant zit een grote groep bejaarden op hun jaarlijkse reisje. (we stellen vast dat er zo’n 3000 jaar bij elkaar zit ; het gros is mager, klein en krom, wat duidt op een forse osteoporose en waarschijnlijk is een compleet regenwoud verwerkt tot cellulose (incontinentiemateriaal) in de groep aanwezig. Wij hebben de toiletten hier dus voor onszelf.

Na de koffie nemen we een aantal groepsfoto’s en kleden ons warm aan voor de afdaling. Dan gaat het in noodvaart naar beneden. Inmiddels is de mist plotseling opgetrokken (echt Pyreneeën). Martin zet de teller tijdens de afdaling op 83 km. "geweldige sensatie" is zijn reactie. De anderen willen “levend” aankomen. Willem heeft voor de zekerheid zijn dikke trui aangetrokken en had het daardoor bij de afdaling nog warmer dan bij het klimmen. Beneden in Jaca is er de geplande ontmoeting tussen een collega van Lambert en een toevallige ontmoeting met een vrouwelijke collega van Adriaan. We gaan met elkaar naar het Pilgrim Café met uitzicht op het bastion, om wat te drinken. Na een half uurtje was er weer de uitgebreide lunch bij onze begeleider.

Vervolgens naar de kathedraal. Deze was echter gesloten, we moeten nog even wennen aan de siësta hier in Spanje, ’s middags alles dicht. We geven de paspoorten aan onze begeleider en rijden zelf door richting eindpunt Tiernas. Het is nog een 55 km en het eerste deel is niet te moeilijk. In het laatste stuk zitten nog een aantal lastige klimmen.

De weg is druk, het landschap is in Spanje onmiddellijk veranderd in een soort prairie en is enigszins saai om te rijden. Wat opvalt is dat we ook geen dorpjes langs de weg meer tegenkomen, heel anders dan Frankrijk. Als we 40 kilometer hebben afgelegd zijn de bidons leeg en stoppen we noodgedwongen bij een benzinepomp. We kopen een blikje cola en vragen waar we de bidons kunnen vullen. Geen drinkbaar water is hier te krijgen, allen benzine en diesel. We verdelen het overgebleven water en gaan weer op pad. We hebben nog geen 10 meter afgelegd of de bus met Gijsbert stuift voorbij. We weten zijn aandacht te trekken en storten ons op de inhoud van de bus. Na deze korte maar zeer welkome stop spreken we af dat Gijsbert een camping gaat zoeken in Tiernas. Deze valt echter tegen en hij rijdt nog 4 km door naar de volgende. Die valt ook tegen. Hij vindt wel een goede, maar dat is dan nog 16 km verder. We besluiten door te gaan naar Sangüesa. Dit is een middelgrote stad met een goede camping + voorzieningen. We rijden langs een groot stuwmeer, waar overigens het waterpijl bijzonder laag staat vanwege de grote droogte van de laatste tijd. We maken nog snel een paar foto’s van de dam en de omgeving en gaan door. Dan verschijnt er nog een colletje. Gert kijkt snel op de kaart, een kleine steile klim staat omschreven. Dat klopte wel maar daarna ging nog zeker 3 km door in een iets minder steile klim. We komen boven , overigens langs het stamhuis van Carlos de Bourbon Parma, de vader van Margarita, en de schoonvader van Edwin de Roy van Zuydewijn. De klim blijkt onze laatste beproeving te zijn. Moe maar voldaan zetten we onze fietsen tegen een boom en rusten even uit met een biertje, om daarna de dagelijkse werkzaamheden aan te pakken van een moderne pelgrim. 

Om 21.00 uur gaan we eten in het restaurant van de camping.

Foto’s